Taal

We maken een tekst aangenamer door verwijswoorden, synoniemen, verbindingswoorden, ... te gebruiken.


De eentonige tekst:

Bavo gaat naar het plein. Bavo verveelt zich. Op het plein staat een artiest. De artiest speelt op een gitaar. De artiest zingt een lied. Op het plein staan ook kraampjes. Aan de kraampjes kan Bavo hapjes proeven. De hapjes komen uit allerlei landen. De hapjes zien er heerlijk uit.

De hapjes ruiken heerlijk. Bavo proeft een hapje met kop. Het hapje met kip is mild van smaak. Bavo koopt een drankje.



De herwerkte versie:

Bavo verveelt zich dus hij gaat naar het plein.
Daar staat een artiest. De muzikant speelt op een coole gitaar.
De zanger zingt een mooi lied. Op de markt staan ook kraampjes.
Aan de eetkraampjes kan Bavo hapjes proeven.
De vreemde hapjes komen uit allerlei landen en zien er heerlijk uit.
Ze ruiken lekker. Bavo proeft een hapje met kip, het is mild van smaak.
Hij koopt een lekkere drankje.






 

Reacties